Een internationaal tribunaal boog zich twee dagen lang in Brussel over de VS-blokkade tegen Cuba. Het tribunaal was een symbolisch gebeuren en de uitspraak van de rechters is niet juridisch bindend. Toch biedt het vonnis een sterke juridische argumentatie, nuttig in de verdere strijd tegen de blokkade. De rechters, onder leiding van de Duitse jurist Norman Peach, oordeelden op vrijdag 17 november ’23 dat dit beleid in strijd is met het internationaal recht en de universele normen van vreedzaam samenleven. Zij benadrukten dat de door Washington opgelegde economische, commerciële en financiële blokkade onder meer in strijd is met het Handvest van de Verenigde Naties, dat de soevereiniteit van landen verankert, de Universele Verklaring van de Rechten van de Mens en de overeenkomsten van de Wereld Handelsorganisatie. Verder is de blokkade een schending van het Internationaal Verdrag inzake economische, sociale en culturele rechten van 1966.
De rechters luisterden naar de argumenten van de aanklager en de verklaringen van getuigen over de menselijke en economische schade van de blokkade. Zij concludeerden dat de Verenigde Staten dit eenzijdige systeem van dwangmaatregelen al meer dan zestig jaar toepassen. Hierdoor worden de levensomstandigheden van een hele groep mensen, hun ontwikkeling en de werking van verschillende sectoren van de samenleving ernstig verstoord. De rechters oordeelden op dezelfde manier dat de extraterritoriale reikwijdte van de blokkade in strijd is met het internationaal recht, evenals de opname van Cuba op de lijst van landen die het terrorisme zouden steunen.
Vanuit België werden twee getuigenissen aan het Tribunaal voorgelegd.
VUB-professor internationaal en Europees recht Stefaan Smis getuigde over het strategisch partnerschap van de VUB met de Marta Abreu Universiteit van Santa Clara. De blokkade belemmert de samenwerking op alle mogelijke vlakken. Zo kan Zoom, Teams of Canvas niet gebruikt worden voor onderlinge communicatie. Een reeks academische websites zijn niet toegankelijk in Cuba. Proffen die voor een academische uitwisseling naar Cuba reisden, kunnen gedurende een jaar niet naar de VS; zij worden daarna ook aan lastige ondervragingen onderworpen om een inreisvisum te kunnen krijgen. Bepaalde boeken kunnen niet geleverd worden in Cuba.
Wim Leysens van de Belgische Coördinatie voor de opheffing van de Blokkade concentreerde zijn betoog rond de extraterritoriale impact van de blokkade op banken in België. Hij haalde concrete voorbeelden aan van ING, TRIODOS, KBC, Bpost en BNP-Paribas-Fortis. Zij weigeren financiële transacties met Cuba uit vrees voor zware boetes vanwege het State Department. Maar anderzijds overtreden zij de Europese wetgeving door zich te schikken naar die blokkadewetten van de VS, meer bepaald het reglement 2217 van 1996 dat Europese actoren verbiedt om wetten van derde landen na te leven.
Zonder voorbehoud veroordeelde het Tribunaal de eenzijdige dwangmaatregelen van de Verenigde Staten tegen Cuba. Samen met al wie in Europa akkoord is met dit symbolisch vonnis, moeten we van onze Europese nationale overheden meer actiebereidheid eisen. Ze moeten concrete maatregelen nemen en eisen dat de VS de blokkade beëindigt en Cuba verwijdert van de lijst van landen die het terrorisme steunen.
In bijlage: de Conclusies van het Tribunaal (Engels)
Bijlage | Size |
---|---|
Tribunal contra el bloqueo Conclusions Eng | 85.69 KB |
Tribunal Internatioal 17 11 23 Témoignage W Leysens | 220.99 KB |
Tribunal International 16 11 23 Getuigenis prof. S. Smis | 276.72 KB |