Sinds meer dan 60 jaar legt de regering van de Verenigde Staten het Cubaanse volk een criminele en onwettige blokkade op. De blokkade schendt de basisrechten van de Cubanen op gezondheid, voeding, onderwijs en cultuur. Het belemmert ook de inspanningen van de Cubaanse regering om een sociaal rechtvaardige samenleving uit te bouwen.
Internationaal Tribunaal tegen de Blokkade van Cuba
Solidariteitsgroepen uit Europa klagen al jaren de mistoestanden als gevolg van de VS-blokkade tegen Cuba aan. Zij scharen zich achter het Internationaal Tribunaal tegen de Blokkade van Cuba, dat op 16 en 17 november 2023 in het Europees Parlement in Brussel doorgaat. Het tribunaal heeft tot doel de extraterritoriale effecten van de blokkade in Europa te toetsen aan het internationaal recht.
Vertegenwoordigers van de bedrijfswereld en het middenveld uit verschillende Europese landen zullen concrete cases aanbrengen over het extraterritoriaal effect van de VS-blokkade tegen Cuba.
Voor België zal de Coördinatie voor de Opheffing van de Blokkade een bijdrage leveren over de extraterritoriale impact op het beleid van onze banken die betalingen naar Cuba weigeren.
Vooraanstaande juristen en advokaten
Het Tribunaal wordt voorgezeten door Norman Peach, professor emeritus internationaal recht (Duitsland), bijgestaan door Dr. Simone Dioguardi (Italië) en Ricardo Adelas (Portugal). Jan Fermon, advokaat aangesloten bij de Internationale Vereniging van Democratische Juristen (IVDJ) en Antonio Segura (Spanje) nemen de taak van openbaar aanklager op.
Experten zullen deze getuigenissen juridisch-wetenschappelijk onderbouwen: Alexis Ginarte (Europese verdragen vs VS-blokkadewetten), Rachiotis Ioannnis (Griekenland: relaties EU met Cuba), Joachim Guilliard (impact blokkade op financiële sector).
Waarom een Internationaal Tribunaal tegen de Blokkade?
Sinds 1992 heeft de Algemene Vergadering van de Verenigde Naties al dertig resoluties aangenomen die oproepen tot het beëindigen van de blokkade. Tegen deze internationale veroordelingen in heeft de VS de economische, commerciële en financiële blokkade verankerd in de wet Torricelli van 1992 en de wet Helms Burton van 1996. Het artikel III van deze laatste wet voorziet de mogelijkheid klacht neer te leggen voor VS-rechtbanken tegen bedrijven en personen die economische relaties ontwikkelen met bedrijven in Cuba die na 1959 werden genationaliseerd. De administratie van Donald Trump heeft 243 bijkomende sancties uitgevaardigd. Daarbovenop plaatste Trump in 2021 Cuba op de unilaterale lijst van landen die het terrorisme steunen. Deze stap beperkt nog meer de reeds beperkte bankverrichtingen en commerciële transacties tussen Cuba en de rest van de wereld. Tussen maart 2022 en maart 2023 beperkten 130 buitenlandse banken, waarvan 75 Europese, hun relaties met Cuba.
De blokkade ondermijnt het welzijn van de Cubaanse bevolking. Een concreet voorbeeld: de VS verbiedt de aankopen van technische medische uitrustingen van VS-herkomst of die meer dan 10% componenten uit de VS bevatten. Medicijnen, materiaal, medische dispositieven, reactieven en dergelijke gebruikt in de gezondheidszorg moeten ingevoerd worden uit verafgelegen markten en dikwijls via tussenpersonen. Dit betekent een substantiële stijging van de prijzen.
De economische blokkade en de opname van Cuba op de lijst van landen die het terrorisme (zouden) steunen zijn een schending van het internationaal recht. Daarom is de blokkade geen bilaterale kwestie tussen de VS en Cuba. Want de VS sanctioneert ook economische spelers buiten de VS, en dus van Europa, die commerciële banden met Cuba onderhouden. Europa is een belangrijke internationale speler en veroordeelt in scherpe bewoordingen de VS-blokkade tegen Cuba. De Verordening 2271/96 verbiedt zelfs Europese bedrijven om de VS-sanctiewetten te gehoorzamen. Desondanks kan de EU niet verhinderen dat de VS de Europese bedrijven en burgers aanmaant op straffe van hoge boetes geen commerciële banden met Cuba te ontwikkelen.