Op 24 maart 1962 verbiedt de VS de import van elk product dat geheel of gedeeltelijk met Cubaanse bestanddelen werd vervaardigd, zelfs als het in een derde land werd geproduceerd. Het is het begin van 60 jaar VS-sancties tegen Cuba.
De Coördinatie Opheffing Blokkade tegen Cuba, een nationaal platform van 40 middenveldorganisaties, stelt vast dat Belgische banken weigeren om geld naar Cuba over te schrijven. Sommige banken gaan nog verder en voeren geen betalingen binnen de EU uit, als het woord ‘Cuba’ ergens in de overschrijving vermeld staat. Maar recent hebben we zelfs vastsgesteld dat een bank de rekening van organisaties stopzette die zich solidair met Cuba opstellen.
Deze beperkende maatregelen zijn onaanvaardbaar!
Daarmee gaan deze banken in tegen de Europese en Belgische wetgeving die verbiedt om de VS-sanctiewetten tegen Cuba mee uit te voeren (Blokkeringsverordening N° 2271/96, kortweg Blocking Statute). Mevr. S. Wilmès, minister voor buitenlandse zaken, was hier op 13 juli ’21 heel duidelijk over in het Federaal Parlement: “De verordening verbiedt meer bepaald de naleving van die sancties, net als medewerking met de Amerikaanse autoriteit of rechtbanken in dat kader. Europese burgers of bedrijven die deze sanctie toch naleven, kunnen aansprakelijk gesteld worden”.
Banken verdedigen hun beleid door te verwijzen naar ‘compliance’, interne voorzorgsmaatregelen om witwaspraktijken en financiering van terrorisme te voorkomen, ook WG/FT-beleid genoemd. Echter onterecht.
Het Europees Bankagentschap EBA komt in haar rapport over de-risking van januari 2022 tot de conclusie dat de banken onzorgvuldig en inefficiënt omspringen met de algemene WG/FT-richtlijnen en te vlug overgaan tot de uitsluiting van groepen van cliënten.
Ook de Nationale Bank België komt tot een soortgelijke vaststelling en heeft daarom op 01 02 2022 de Circulaire ‘Prudentiële verwachtingen ten aanzien van “de-risking”’ opgesteld. In een antwoord op onze vraag verwoordt Alexandre De Geest, administrateur generaal bij de Thesaurie in naam van de minister het zo: “Echter moeten wij vaststellen dat banken soms de neiging hebben om hun zgn. de-riskingbeleid oneigenlijk toe te passen en cliënten of transacties te weigeren op basis van motieven die geen werkelijk WG/FT risico inhouden of een onjuiste inschatting van dit risico maken. Ook kunnen financiële instellingen het evenwicht verliezen tussen het beperken van hun reputatierisico enerzijds en de uitoefening van hun belangrijke maatschappelijke taak anderzijds”.
Verder willen we nog wijzen op het arrest van 21 december 2021 van het Hof van Justitie van de Europese Unie. Het arrest betreft het verbreken van een contract wegens het zwaar vermoeden dat deze beslissing is genomen om gevolg te geven aan sanctiewetten van een derde land. Deze rechtspraak zou bijgevolg een precedent kunnen zijn voor analoge contractbreuken.
Het Hof bevestigt dat de Blocking Statute economische spelers verbiedt om sancties van een derde land op te volgen. Bovendien stelt het Hof: in het geval dat de benadeelde partij een zwaar vermoeden heeft dat het contract werd stopzet om zo aan de VS-sanctiewetten tegemoet te komen, dan moet het bedrijf dat het contract heeft opgezegd, wel met duidelijke redenen naar voor komen. Toegepast op de recente Belgische feiten: als een bank niet kan aantonen dat de beslissing om een bankrekening stop te zetten om andere redenen dan de VS-sancties is genomen, is beslissing onwettig.
Om al deze redenen vragen wij de banken overschrijvingen naar Cuba correct uit te voeren. Elke bank heeft de mogelijkheid om alternatieve betalingsmechanismes te ontwikkelen die inmenging van de VS-administratie onmogelijk maken. Tevens eisen we dat de banken overschrijvingen binnen Europa niet blokkeren omwille van het woord ‘Cuba’.
Met vriendelijke groeten,
Bijlage | Size |
---|---|
Dossier banken april 2022 | 293.15 KB |